Saab 21R | |
---|---|
Type |
Jachtvliegtuig |
Land van herkomst |
Zweden |
Bouwfirma | SAAB |
Ontwerp | Frid Wänström |
Productie (eerste vlucht / In gebruik / in dienst) | 1947 / 1950 / 1950-1956 |
Gebruiker(s) | Zweden |
Specificatie | |
| |
Afmetingen (lengte / spanwijdte / hoogte / vleugeloppervlak) | 10,45 m / 11,37 m / 2,90 m / |
Gewicht (leeg / max. startgewicht) | 3200 kg / 4990 kg |
Motor(en) | de Havilland Goblin 3 turbojet van 14,71 kN |
Prestaties (snelheid / plafond / bereik) | 800 km/u / 12.000 m / 720 km |
Bewapening | 1x 20-mm Bofors kanon, 4x 13,2-mm M/39A machinegeweren, centrale pod voor 8x 13,2 M/39A machinegeweren |
Bemanning | 1 |
Gebouwd | 64 |
Gebruik (Landen) | Zweden |
De eerste Zweedse straaljager was van origine een propellervliegtuig die Saab aanpaste voor de installatie van een de Havilland Goblin gasturbine, Het leek een eenvoudige manier om ervaring met dit nieuwe motortype op te doen en tegelijkertijd de prestaties van het beproefde 21 ontwerp te verbeteren. De ombouw had echter wat meer voeten in de aarde dan gedacht.
Het eerste dat moest gebeuren, was het vergroten van de achterkant van de romp om de nieuwe motor te kunnen inbouwen. Ook de stabilo moest naar boven verhuizen om buiten de uitlaatstraal te blijven. Voorts moest de constructie hier en daar versterkt worden om weerstand te kunnen bieden aan de hogere krachten. Het landingsgestel kon echter worden ingekort omdat het geen propellerbladen meer vrij hoefden te houden van de grond. In deze vorm vloog het eerste prototype van de Saab 21R voor het erst op 10 maart 1947, maar het kostte nog bijna 2 jaar om het ontwerp productierijp te krijgen. De eerste productie-exemplaren bereikten de luchtmacht in februari 1949.
Beperkte orders[]
De oorspronkelijke productieorder voor de Saab 21 omvatte 120 toestellen, maar vanwege vertragingen in de ontwikkeling werd het ontwerp ingehaald door de moderne Saab 29, die van meet af aan als stralljager was ontworpen. Daarom werd de order voor de Saab 21 teruggebracht tot slechts zestig stuks.
Er waren twee varianten, de J 21RA met een Goblin 2 motor van 13,34 kN en de J 21RB met een in licentie gebouwde Goblin turbojet. Van elke variant werden er dertig gebouwd. Na een relatief korte operationele periode als jager werden ze omgebouwd tot grondaanvalstoestellen en kregen de aanduiding A 21R rep. A 21RB. In deze rol waren ze bewapend met tien 100-mm of vijf 180-mm Bofors ongeleide raketten, of tien 80-mm antitankraketten.