Militaria Wiki
Advertisement
Panzerjäger I
PanzerjagerI
Type Tankjager
Land van herkomst Duitsland
Bouwfirma Alkett
Ontwerp Alkett
Productie (ontwerp / productie / in dienst) 1939-1940 / 1940-1941 / 1940-1945.
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte / breedte / hoogte) 4,14 m. / 2,06 m. / 2,14 m.
Gewicht 6400 kg.
Motor(en) 1x vloeistofgekoelde Maybach NL 38 Tr zescilinder benzinemotor van 74,6 kW (100 pk).
Prestaties (snelheid / bereik) 40 km/u / 140 km.
Bewapening 4,7-cm Pak(t).
Doorwaaddiepte 0,60 m.
Hellingshoek 57°
Verticaal obstakel 37 cm.
Overschrijdend vermogen 1,40 m.
Bemanning 3
Gebouwd 202
Gebruik (Landen) Duitsland

Toen de eerste lichte tanks van het type PzKpfw I (Panzerkampfwagen I) in 1934 werden gebouwd, was het de bedoeling ze alleen voor trainingsdoeleinden te gebruiken. Uiteindelijk moesten ze in de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog toch worden ingezet in de strijd omdat grotere en zwaardere tanks nog niet in voldoende aantallen beschikbaar waren. De PzKpfw I had echter slechts een tweekoppige bemanning, was slechts bewapend met een mitrailleur en was pover bepantserd. Met de beste wil van de wereld was het geen bruikbare slagtank te noemen. De meeste exemplaren verdwenen in 1941 uit actieve dienst en werden vervolgens ingezet in hun oorspronkelijke rol: voor trainingen. Een aantal exemplaren schoot over. Deze werden omgebouwd tot de eerste Duitse gemotoriseerde antitankkanonnen.

Eerder was al vastgesteld dat een mobiel antitankkanon een enorma aanwinst zou betekenen voor de tankbestrijdingseenheden, die uitsluitend beschikten over getrokken kanonnen. De eerste poging om aan deze wens te voldoen, bestond uit een onderstel van een PzKpfw I met daarop een 3,7-cm (1,46-inch) Pak 35/36 gemonteerd. Hoewel het resultaat veelbelovend was, werd dit wapen niet in productie genomen. Reeds medio 1940 was namelijk duidelijk dat het 3,7-cm kanon niet krachtig genoeg zou zijn om nieuwe vijandelijke pantservoertuigen uit te schakelen. In plaats hiervan werd daarom gekozen voor een Tsjechisch 4,7-cm antitankkanon. Zo ontstond de Panzerjäger I für 4,7-cm Pak(t), en deze combinatie kwam in operationele dienst.

Het Tsjechoslowaakse kanon was een krachtig wapen dat zeer wel in staat was om vrijwel alle pantsers te doorboren die in het begin van de jaren veertig op zijn pad kwamen. De firma Alkett AG leverde in totaal 132 van zulke tankdestroyers. Dit model was niet veel meer dan een eerste probeersel. Ten opzichte van de oorspronkelijke trainingstank was de koepel verwijderd en was de voorkant van de ring van de koepel beplaat, zodat een klein werkbordes ontstond boven de motorkap. Het kanon was opgesteld achter een licht pantserschild dat aan de boven- en achterkant open was.

De bemanning bestond uit de bestuurder en twee soldaten om het kanon te bedienen. De bestuurder zat nog steeds op dezelfde plaats als in de PzKpfw I. Standaard kon het voertuig 74 granaten meevoeren, en desgewenst ook meer. Voor de meeste exemplaren was als basis het chassis van de versie B (PzKpfw I Ausf B) gebruikt. Op vergelijkbare wijze werden buitgemaakte voertuigen omgebouwd. Dat konden tanks zijn, of halftracks, of zelfs wielvoertuigen. Ze werden voorzien van het Duitse 3,7-cm of het Tsjechoslowaakse 4,7-cm kanon. Lang niet altijd liep de conversie via de officiële kanalen. Vaak gebeurde het te velde bij de gevechtseenheden, die zo hun getrokken kanonnen mobieler maakten.

De Panzerjäger I diende in Noord-Afrika en in de eerste periode van de strijd ook aan het Oostfront. De tankdestroyer bewees over voldoende vuurkracht te beschikken om vijandelijke tanks uit te schakelen. Door het gebrek aan bescherming voor de bemanning was dit type echter kwetsbaar. Zodra beter materieel beschikbaar kwam, werd de tankdestroyer van het front weggehaald om ingezet te worden voor bewakingstaken. Zo werd dit voertuig onder andere op de Balkan ingezet bij operaties tegen de partizanen. Eenheden aan het Oostfront verwijderden na eind 1942 doorgaans het kanon van de tankdestroyer. Het chassis gebruikten ze dan om bevoorrading aan te voeren. Enkele eenheden vervingen hun Tsjechische kanonnen door buitgemaakte Franse 4,7-cm kanonnen. Na medio 1944 waren nog maar weinig Panzerjäger in dienst.

Advertisement