Militaria Wiki
Advertisement
Mirabello klasse
MIRABELLO

De Carlo Mirabello

Type Torpedobootjager, later veranderd naar destroyer
Land van herkomst Italië
Bouwfirma Società Gio Ansaldo & C., Genova.
Ontwerp Kapitein Nabor Soliani.
Productie (kiel / te water / in dienst) 1914-1915 / 1915-1916 / 1917-1951
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 103,75 m / 9,75 m / 3,02 m.
Bepantsering
Bewapening Carlo Mirabello: 8 x 1 - 102/35 Schneider-Armstrong 1914-15, 2 x 1 - 76/40 Armstrong 1916, 2 x 1 - 6.5/80, 2 x 2 - 450 TT, 100 mijnen

Carlo Alberto Racchia: 1 x 1 - 152/40 Armstrong 1899, 7 x 1 - 102/35 Schneider-Armstrong 1914-15, 2 x 1 - 76/40 Armstrong 1916, 2 x 1 - 6.5/80, 2 x 2 - 450 TT, 100 mijnen

Augusto Riboty: 1 x 1 - 152/40 Armstrong 1899, 7 x 1 - 102/35 Schneider-Armstrong 1914-15, 2 x 1 - 76/40 Armstrong 1916, 2 x 1 - 6.5/80, 2 x 2 - 450 TT, 120 mijnen

Vliegtuigen geen
Voortstuwing Twee Parson stoomturbines, vier Yarrow ketels van 26.100 kW (35.000 pk) naar twee schroeven.
Waterverplaatsing 1840 ton standaard / 2377 ton volbeladen.
Snelheid/Bereik 35 knp / 5260 km aan 15 knp (28 km/u)
Bemanning 8 officieren en 161 bemanningsleden.
Einde zie tekst

Net als andere marines ontdekte de Italiaanse marine dat smaldelen met torpedoboten en -jagers veel nuttiger konden zijn onder aanvoering van iets grotere schepen die betere commando- en besturingsfaciliteiten hadden, maar wel vergelijkbare prestaties leverden als de schepen die onder hun hoede stonden. Die smaldeelaanvoerders werden door de Italiaanse marine eerst esploratori (verkenners) genoemd, daarna esploratori leggieri (lichte verkenners) in juli 1921, en in september 1938 torpedojagers.

De drie eenheden uit de Poerio klasse vormden de eerste van dit soort schepen bij de Italiaanse marine. Daarna volgden de Carlo Mirabello, Carlo Alberto Racchia en de Augusto Riboty van de Mirabello klasse. In 1913 ontwierp ingenieur kapitein Nabor Soliani, in samenwerking met de Società Gio Ansaldo & C. in Genua, een scheepstype met een waterverplaatsing van 5000 ton, gebaseerd op de Quarto klasse van verkenningskruisers met zeer lichte bepantsering. Uit financiële overwegingen werd het uiteindelijke ontwerp een veel lichter type, met een geschut van acht 102-mm kanons, een waterverplaatsing van minder dan 2000 ton en geen bepantsering. De drie schepen werden in 1914-1915 op stapel gezet door Ansaldo te Genua en wegens staaltekorten pas in 1916-1917 voltooid. In 1917 werd het voorste 102-mm kanon van de Racchia en Riboty vervangen door een 152-mm L40 kanon, zodat het 's werelds eerste torpedojagers werden met het standaardkanon van een kruiser. In het jaar daarna werd de Mirabello op vergelijkbare wijze aangepast, zij het met een 152-mm L45 kanon. Het 152-mm kanon was te zwaar, te traag en veroorzaakte schade aan de scheepsconstructie als het werd afgevuurd, zodat het in 1919 van alle drie de schepen werd verwijderd.

In 1920-1922 bestond het geschut van deze scheepsklasse uit acht 102-mm L45 kanons, twee 76-mm luchtdoelkanons (die na een paar maanden al werden vervangen door twee 40-mm luchtdoelkanons) en twee 6,5-mm machinegeweren alsook vier 450-mm torpedobuizen. In 1925 werd de Mirabello uitgerust om, voor kortstondige experimenten, een watervliegtuig te vervoeren.

De Racchia liep in 1920 op een mijn in de Zwarte Zee voor de kust van Odessa. Ook de Mirabello zonk door een mijn, zij het in mei 1941 voor Kaap Dukato in Albanië. In 1942 werden op de Riboty twee 102-mm kanons verwijderd maar met toevoeging van een 40-mm luchtdoelkanon, en het lichte luchtafweergeschut werd vervangen met een paar 8-mm machinegeweren. In 1943 werd het geschut weer veranderd in vier 102-mm kanons, zes 20-mm luchtdoelkanons, twee 8-mm machinegeweren en geen torpedobuizen. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Riboty bezit van de USSR, maar het schip bleef in Italië en werd in 1951 gesloopt.

Links[]

Advertisement