Militaria Wiki
Advertisement

Leopard I

Leopard 1BE

Vroege versie van een Belgische Leopard I

Type

Middelzware gevechtstank

Land van herkomst

Duitsland
Bouwfirma Krauss-Maffei fabriek (München) en Krupp MaK
Ontwerp
Productie (ontwerp / productie / in dienst) 1956 / 1965 - heden / Actief
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte / breedte / hoogte) Lengte (met kanon): 9,5 m / Romplengte: 7,1 m / Breedte: 3,3 m / Hoogte: 2,6 m.
Gewicht 40 ton
Motor(en) Een MTU MB838 CaM500 10-cilinder dieselmotor van 619 kW (830 pk).
Prestaties (snelheid / bereik) Maximumsnelheid op de weg: 65 km/u, achteruit: 26 km/u / Bereik: 600 km.
Bewapening Een 105-mm L7A3 kanon / twee 7,62-mm MG3i mitrailleurs.
Pantser 52-60 mm (toren) 70 mm (voorzijde romp)
Doorwaaddiepte 2,25 m / Met snorkel: 4 m
Hellingshoek 60°
Verticaal obstakel 1,15 m
Overschrijdend vermogen 3 m
Bemanning 4
Gebouwd 4744

Gebruik (Landen)

Australië (90: 1AS1), België (334: 1BE), Brazilië (128: 1A5BE), Canada (114: 1C1/1C2), Chili (250: 1V), Denemarken (230: 1A5DK), Duitsland (2437), Griekenland (466: 1A3/1A5/1V), Italië (920: 1A5), Nederland (468: 1V), Noorwegen (170: 1A5NO/1A5NO2), Turkije (417: Leopard-1A3T1/Leopard-1T), Verenigde Arabische Emiraten (36: OF-40)

Toen het West-Duitse leger medio jaren vijftig werd hervormd, werd het uitgerust met Amerikaanse M47 en M48 Patton tanks, beide met een 90-mm kanon. Al gauw werd echter besloten de M47 te vervangen door een tank met een 105-mm kanon. Twee ontwerpteams (Gruppe A en B) bouwden prototypes voor vergelijkende tests. Frankrijk bouwde tegelijkertijd prototypes voor de AMX-30, ook ter vervanging van de M47. Men ging er vanuit dat ofwel een West-Duits type ofwel de Franse AMX-30 de gezamelijke gevechtstank zou worden, maar uiteindelijk gingen beide landen ieder hun eigen weg. De ontwikkeling van het ontwerp van Gruppe A resulteerde in de Leopard 1. De eerste productietanks rolden in september 1965 de Krauss-Maffei fabriek in München uit. De productie liep door tot 1979.

Uitgebreide productie[]

Zo'n 2437 gevechtstanks werden voor West-Duitsland gebouwd. Ze waren er in vier basismodellen: de Leopard 1A1 (met extra bepantsering was het de Leopard 1A1A1), de Leopard 1A2, de Leopard 1A3 (met een nieuw gelaste koepel) en de Leopard 1A4 (met een nieuwe koepel en een nieuw vuurleidingssysteem). De tank werd ook gekocht door Australië (90 stuks), België (334), Canada (114), Denemarken (120), Italië (920, waarvan 720 die in Italië werden gebouwd door OTO Melara), Nederland (468) en Noorwegen (78). De productie werd in 1982 door Krauss-Maffei en Krupp MaK hervat vanwege Griekse (106) en Turkse (77) orders.

Brits kanon[]

De Leopard 1 is bewapend met de Britse L7-serie van getrokken kanonnen. Deze kanonnen kunnen verschillende munitietypes afvuren, waaronder APDS, APFSDS, HEAT, HESH en Smoke. In totaal kunnen zestig granaten worden meegevoerd. Eén 7,62-mm machinegeweer is coaxiaal met het hoofdgeschut geplaatst, de tweede is op het koepeldak bevestigd voor de luchtafweer. Aan weerszijden van de koepel bevinden zich vier drievoudige rookgranaatwerpers. Het stabilisatiesysteem zorgt ervoor dat het kanon kan vuren terwijl de tank over ruw terrein rijdt. De Leopard 1 heeft een NBC-systeem en een volledige nachtzichtuitrusting voor de commandant, schutter en lader. Aanvankelijk was de nachtzichtapparatuur van het eerste-generatie infraroodtype, later werd dit vervangen door verbeterde apparatuur.

Optionele uitrusting[]

Er is een heel scala aan optionele middelen ontwikkeld voor de Leopard 1. Zo is er de snorkel waardoor de tank door diepe rivieren en beken kan waden (maximaal 4 meter diep). Een hydraulisch dozerblad kan aan de voorzijde gemonteerd worden. Dit wordt door de bestuurder bediend om obstakels uit de weg te ruimen of op te werpen. De meeste Duitse en Nederlandse Leopards hebben extra bepantsering op hun koepels, zodat ze beter beschermd zijn tegen raketten en HEAT-projectielen.

Afgezien van een incident in Bosnië waarbij een Deense Leopard 1A3 van SFOR betrokken was, heeft de Leopard 1 nooit strijd geleverd, wat men meestal pleegt te zien als een teken van zijn succes.

Vele Varianten[]

Vanuit het basischassis van de Leopard 1 is een hele familie ontsproten die ontwikkeld is voor de ondersteuning van gevechtstanks. Al deze gespecialiseerde versies - met uitzondering van de Gepard - zijn ontworpen en gebouwd door MaK uit Kiel, dat ook een paar Leopard 1 gevechtstanks heeft geproduceerd.

In actie[]

Het gevechtscompartiment van de Leopard 1 heeft airconditioning. In koud weer kan het interieur in twee minuten op een comfortabele temperatuur worden gebracht door middel van een kachel die met motorbrandstof gestookt wordt. De uitlaatwarmte van die installatie verwarmt de koelvloeistof van de motor. De warme lucht uit het bemanningscompartiment kan over de accu's geleid worden voordat de motor wordt gestart. Er zijn verschillende voorzieningen die moeten voorkomen dat uitlaatgas het bemanningscompartiment binnendringt. Zelf de lucht in de zak voor de lege granaathulzen wordt gezuiverd. Zoals in de meeste moderne tanks is er een provisiekast aan boord en een elektrisch oventje om te velde eenvoudige maaltijden klaar te maken.


Er zijn veertien periscopen (acht voor de commandant, drie voor de bestuurder, twee voor de lader en een voor de schutter), maar het hoofdvizier is de grote periscoop van de commandant met een telescoop met een vergroting van x6 tot x20. De periscoopkop draait ten opzichte van de koepel. De commandant gebruikt hem om het terrein in de verte te verkennen, doelen te vinden en 'stadia-afstandsbepaling' te doen. Daarbij wordt de afstand tot een doelwit waarvan de afmetingen bekend zijn, bepaald op grond van de afmetingen ervan in het vizier. Zodra de commandant een doel vindt, houd hij de optiek van het vizier erop gericht en traverseert de koepen in dezelfde richting. Een flexibele koppeling tussen de hoek van de koepel en de vizierkop houdt deze op het doel gericht tijdens het draaien. De gegevens van het doel van het kanon wordt eveneens elektrisch aan het vizier van de commandant doorgegeven zodat hij in noodgevallen zelf het 105-mm kanon kan afvuren. Het kanon wordt gewoonlijk door de schutter gericht met behulp van een x16 stereoscopische afstandsbepaler. Voor snel richten kan een optisch samenvallingssysteem worden gebruikt, zoals in veel camera's wordt toegepast, maar voor maximale nauwkeurigheid bij slecht zicht geniet de stereoscopische methode de voorkeur. Het hoofdkanon heeft een zeer vlakke baan, maar de baan die bij de gekozen munitie past, wordt automatisch ingevoerd zodra de exacte afstand is bepaald. Een derde afstandsbepalings- en doelzoeksysteem is een éénogige telescoop die coaxiaal met het kanon is opgesteld en alleen door de schutter wordt gebruikt.


's Nachts kan het panoramavizier van de commandant worden vervangen door een infraroodvizier dat uiterst gevoelig is voor IR-golflengtes. Met vaste tussenpozen kan de commandant eveneens zijn speciale zoeklicht aanzetten, dat infrarood 'zwart licht' uitzendt en een duidelijk beeld op zijn eigen IR-vizier oplevert. Dat heeft uiteraard het grote nadeel dat elke vijandelijke tankcommandant met een IR-vizier de Leopard als een vuurtoren kan zien. Desgewenst kan hetzelfde zoeklicht wit, zichtbaar licht uitzenden. De Leopard is zelf grijsgroen geschilderd met een speciale camouflageverf die vrijwel geen IR-licht weerkaatst. Het uitlaatgas wordt met koude lucht vermengd alvorens te worden geloosd. Zodra de hoofdbewapening gericht is, geladen is en de juiste elevatie heeft, kan de schutter of de commandant vuren.

De Belgische Leopard I[]

Xdhuvd

België was de eerste NAVO gebruiker van de Leopard 1. De Belgische tanks hebben een 7,62-mm FN MAG machinegeweer in plaats van de oorspronkelijke MG3. Dit is een van de 132 Belgische Leopard 1 MBT's die zijn opgewaardeerd tot 1A5's.

In 1967 bestelde men ter vervanging van de M47 Patton 334 Leopard 1 A1 tanks (3e en 4e productielot). De Leopard 1(BE) is grotendeels identiek aan het Duitse voorbeeld, doch beschikt o.m. over MAG-mitrailleurs, andere stouwkoffers en - vanaf 1974 - over een vuurleidingssysteem van SABCA/Cobelda (Compagnie belge d’électronique et d’automation) met laser-afstandsmeter, analoge computer en een zijwind-sensor. Aldus gemoderniseerde tanks staan bij de Krijgsmacht officieel te boek als "Leopard SCT" (Système de Conduite de Tir - vuurleidingssysteem). Tien stuks werden later omgebouwd tot scholingstank, 9 tanks dienden als basis voor de Leguan brugslagtank en vanaf 1997 ontving Brazilië ter vervanging van de M41 Walker Bulldog 128 stuks die gekend zijn als Leopard 1A1-CC.

Tussen 1994 en 1997 heeft men 132 Belgische tanks gemoderniseerd tot Leopard 1 A5(BE), uitgerust met een nieuw electro-hydraulisch systeem, het MRS (muzzle reference system) en een modern vuurleidingssysteem van SABCA/OIP met thermische kijker rechts vooraan in het torendak. Deze heeft een bereik van 2 (identificatie) tot max. 8 km (detectie); de oude witlicht/IR-schijnwerper XSW-30-U had een bereik van slechts 1.200 m. Bovendien kregen de A5's een nieuw 3-kleuren NAVO-camouflagepatroon. Tenminste één tank kreeg extra torenpantsering van Blohm & Voss ("Leopard 1 A6(BE)") maar het project werd inmiddels gestaakt.

De Leopard 1 en zijn varianten zal, evenals de overige rupsvoertuigen (M113A1-B, AIFV-B, M109A2 enz.) tegen 2015 uit dienst genomen worden bij de Belgische Landcomponent. De taak van primair wapensysteem en krachtigste gevechtsvoertuig zal dan geleverd worden door de AIV C90 DFC.

Versies en Varianten[]

  • Fahrschulpanzer Leopard 1: rijschooltank met lescabine die soms voorzien is van een "dummy" kanon (niet voor de Belgische Leopard 1 Instr). De Belgische PsCavSch heeft hiervan 10 stuks ontvangen waarvan er inmiddels 2 aan Brazilië verkocht werden. De Nederlandse KL had 12 stuks.
  • Leopard 1A1: Serie 2 tot en met 4 waren van versie A1. De tweede serie, genummerd vanaf 6001, bestond uit 600 exemplaren geleverd van juli 1966 tot juli 67; de derde, met nummers vanaf 7001, uit 500 stuks voor Duitsland geleverd van juli 1967 tot augustus 68 (daarboven werd een aantal uit de derde serie geleverd aan België); uit de vierde werden 345 stuks, 8001-8345, van augustus 1968 tot februari 1970 aan Duitsland geleverd. In totaal zijn er dus 1445 A1's gebouwd voor Duitsland. Daarnaast werden er tot juli 1972 voertuigen uit de vierde serie geleverd aan België, Nederland, Noorwegen en Italië, met serienummers 12001-12999 (niet alle gebruikt) en 13001-13160. In totaal zijn er 1080 A1's nieuw geëxporteerd. De A1 had een hydraulisch kanonstabilisatiesysteem van Cadillac Gage waardoor de tank al rijdend nauwkeurig kon richten. Verder werden op deze versie de beschermende panelen toegevoegd die de bovenzijde van de rupsbanden afschermen. Een nieuwe thermische slof rond de loop moest voorkomen dat het kanon krom boog als het door de zon beschenen werd. Een kleine verandering was dat de rubberen blokjes op de rupsbanden met één in plaats van twee pinnen werden bevestigd. Daardoor konden ze sneller vervangen worden door metalen X-vormige exemplaren om op sneeuw en ijs te rijden. Die laatste werden in de zomertijd op de voorkant van de romp bevestigd om mede te dienen als een primitief perforatiepantser. De actieve nachtkijkers (IR) werden vervangen door passieve exemplaren met beeldversterking. Tussen 1974 en 1977 werden alle exemplaren van de vier voorgaande series verbeterd tot Leopard 1A1A1 door het toevoegen van extra bepantsering op de toren. Op de toren werden ophangingspunten aangebracht voor bevestiging van een modulair pantsersysteem. De Duitse voertuigen kregen aan de zijkant standaard een afstandspantser met in rubber ingegoten platen perforatiepantser dat bescherming bood tegen snelvuurkanonnen en de RPG-7 raketwerper; op de kanonmantel was een klein stalen afstandspantser aangebracht. Het totale extra gewicht was 760 kilo. De volgende modificatie nam in 1980 het PZB 200-nachtzicht systeem over van de Leopard 2. De verbeterde versie heette Leopard 1A1A2. De verbeterde versie Leopard 1A1A3 kreeg een digitale SEM80/90 VHF radio.
  • Leopard 1A2: Tussen april 1972 en november 1973 werd de vijfde serie gebouwd, die over twee versies verdeeld werd. De 232 A2's, serienummers 14.001 tot en met 14.232, geleverd tot mei 1973, kregen een iets dikker pantser aan de zijkant van de toren. Om deze reden werden ze een paar jaar later niet van ophangingpunten voor een modulair afstandspantser voorzien: de toren was maar een duim breder maar dat zou toch een tweede versie van de zware modulevariant gevergd hebben en men vond dat een te dure investering voor slechts 232 tanks. Wel heeft de A2 ovale dekplaten over de kijkgaten van de afstandsmeter terwijl de A1A3 er ronde had. De Leopard 1A2A1 kreeg samen met de A1 en de A3 het PZB 200 systeem. De Leopard 1A2A2 had de digitale SEM80/90 VHF radio zonder PZB 200 en de Leopard 1A2A3 was met beide uitgerust.
  • Leopard 1A3: De laatste 110 stuks van serie 5, serienummers 14.233 tot en met 14.342, kregen een nieuw ontworpen gelaste geschutstoren met 1,5 m³ meer binnenruimte en speciaal pantser. Aan de voorkant was de pantserassemblage 54 centimeter dik, met een gewicht dat overeenkwam met een verticale plaat van 17 cm dikte. De pantserequivalentie bedroeg meer dan 300 mm in staal, voldoende om de stalen BM-9 staafpenetrator van de T-62 te stoppen; de effectiviteit tegenholleladingskoppen lag nog een derde hoger. Aan de zijkant was er een buitenste brekerlaag van zeer hard staal, gevolgd door een tussenruimte van zes centimeter; het hoofdpantser bestond uit drie staallagen voor een geaccumuleerd oppervlakeffect (een staalplaat biedt de meeste weerstand aan zijn oppervlak dat men daarom speciaal hardt). De zijkant was zo immuun tegen 30 mm snelvuurkanonnen en de lichtste raketwerpers. De Leopard 1A3A1 kreeg weer PZB 200, de Leopard 1A3A2 de digitale radio en de Leopard 1A3A3beide. Alle voertuigen van serie 5 gingen naar het Duitse leger.
  • Leopard 1A4: De eerste exemplaren van de zesde serie, serienummers 15.001 tot en met 15.250, werden in augustus 1974 aan het Duitse leger geleverd. De A4 behield de nieuwe torenvorm van de A3 en had een nieuw gecomputeriseerd vuurcontrolesysteem en het bijpassende nieuwe EMES 12A1-zichtsysteem. De commandant kreeg zijn eigen nachtzichtsysteem, PERI R12. Door die nieuwe uitrustingen verkleinde de munitievoorraad tot 55 stuks, waarvan 42 in een magazijn links van de bestuurder. De A4 werd uitgefaseerd ten voordele van verbeterde versies van de A1A1 voor hij zelf verbeteringen kreeg. In totaal zijn er 250 exemplaren van afgeleverd tot in maart 1976 en daarmee kwam een eind aan de leveringen aan het Duitse leger, voor een totaal van 2437.
  • Leopard 1A5: In 1980 werd een onderzoeksprogramma opgestart om te onderzoeken welke verbeteringen nodig waren om de Leopard 1 de 21ste eeuw in te loodsen. De tank was immers ontworpen als antwoord op de Sovjet T-55 en T-62 tanks maar die werden intussen vervangen door modernere T-64B en T-72B/M1 tanks. De hieruit voortgekomen Leopard 1A5 was gebaseerd op de vroegere A1A1 waarvan er 1339 gemodificeerd werden. De toren werd van achteren uitgebouwd en de munitie werd daarheen verplaatst. Na testen werd het nieuwe EMES 18 vuurcontrolesysteem van Krupp-Atlas Electronik in december 1983 geïnstalleerd. Belangrijk was ook het gebruik van meer effectieve APFSDS-munitie, met staafpenetratoren. De Leopard 1A5A1-verbetering kreeg de digitale radio. De eerste 1A5's werden geleverd in 1987. Ondertussen hebben bijna alle Leopard 1-gebruikers hun tanks tot dit niveau verbeterd.
  • Leopard 1A6: Eén enkele 1A1A1 werd bij wijze van experiment uitgerust met het 120 mm kanon van de Leopard 2 maar hier werd om praktische redenen toch vanaf gezien; het kanon was wat fors. Deze tank heeft de naam Leopard 1A6.
  • Bergepanzer 2 Standard: bergingstank met kraan, lier en steunschop. Deze versie is in het buitenland beter bekend als Leopard Recovery; 36 stuks werden door België aangeschaft en 52 door Nederland.

o Bergepanzer 2000: een aantal Belgische bergingstanks werd door de Duitse firma FFG vanaf 2003 gemoderniseerd. Dit model heeft een bijkomende lier en een verbeterd hydraulisch systeem dat het mogelijk maakt de kraan van buiten af te bedienen.

* Brückenlegepanzer ofwel Biber: een bruggenlegger. Op 24 september 1968 werden twee prototypes besteld bij Krauss-Maffei, die exact een jaar later geleverd werden. De meer geavanceerde A-versie met teleskopisch uitschuifbare geleiderails werd in augustus 1971 verworpen en de keuze viel op de B-versie waarbij het voorste deel van de 22 meter lange brug eerst onder het erboven gedragen achterste deel doorschuift, waarna ze verbonden worden en enkel door de tank ondersteund gelegd worden. Ook zo wordt een opvallend naar boven uitklappen, zoals vroegere systemen hadden, voorkomen. Aan Duitsland zijn er vanaf november 1973 105 geleverd, veertien aan Nederland, vijf aan Australië en zes aan Canada; serienummers uit de reeks 11001-11999. Nederland verwierf later nog eens elf systemen. Italië bouwde zelf 64 bruggenleggers. In 1999 besteldë België bij Kraus-Maffei nog eens negen bruggenleggers, die op oude Belgische chassis gebouwd werden en gebruik konden maken van zestien exemplaren van de door MAN gebouwde Panzerschnellbrücke Leguan, die een gewicht kan dragen van zeventig in plaats van vijftig ton en een lengte heeft van 26 meter.

  • Pionierpanzer 1: genietank, gelijkaardig aan de BPz 2 maar met een krachtigere ruimschop en met een aangepaste kraan die van een grondboor kan voorzien worden. Voor zijn genie-eenheden heeft de Belgische Krijgsmacht 6 stuks aangeschaft.
  • Flak-Panzer Gepard AA-kanon: luchtdoelversie met twee 35mm snelvuurkanonnen KDA van Oerlikon. Tussen 1970 en 1980 ontving België 28 Gepard B2 en 27 Gepard B2LV (laser voorbereid) maar omstreeks 1994 werd dit type uit dienst genomen.
  • Beach Armoured Recovery Vehicle ofwel BARV : Dit is een speciaal strandbergingsvoertuig dat ter vervanging van de A41 Centurion BARV voor het Nederlandse Korps Mariniers is ontwikkeld. De voertuigen zijn bedoeld om landingsvaartuigen vlot te duwen en voertuigen uit het zand te trekken. Deze BARVs hebben in plaats van de tankkoepel een sterk verhoogde (3,35 meter) waterdichte opbouw, een scheepsbrugvormige cabine met ramen van 80mm dik pantserglas, waardoor in de branding gewerkt kan worden met een voldoende uitzicht en zonder dat de bergingstank zelf volloopt. De Britten hebben vier soortgelijke voertuigen op Leopard 1A5-chassis laten bouwen, die ze Hippo BARV noemen.
    • Hiernaast is het onderstel van de Leopard 1 gebruikt voor een aantal prototypen van onder meer pantserhouwitsers, raketartillerie en zware luchtafweertanks; onderdelen van de Leopard 1 zijn ook voor latere voertuigen gebruikt. De Duitse artillerie heeft van een aantal oude gevechtstanks het kanon vervangen en gebruikt ze nu als Panzerbeobachtungswagen, artilleriewaarnemingsvoertuig.

Bronnen[]

Advertisement