Militaria Wiki
Advertisement
Truck, 1/4-ton, Ultility, 4x4, Jeep
Willys

Zwaar bewapende Jeep van de Britse SAS

Type Licht 4x4 voertuig voor algemene taken.
Land van herkomst USA
Bouwfirma American Bantam Car Company, Willys-Overland Motors.
Ontwerp Karl Probst, Delmar G. Roos
Productie (ontwerp / productie / in dienst) 1940 / 1940-1945 / 1941- naargelang het land van gebruik
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte / breedte / hoogte) 3,36 m. / 1,57 m. / 1,77 m. (met kap)
Gewicht 1113 kg.
Motor(en) Willys 441 of 442 'Go Devil' 4-cilinder benzinemotor van 44,7 kW (60 pk).
Prestaties (snelheid / bereik) 105 km/u / 483 km.
Bewapening geen
Doorwaaddiepte
Hellingshoek 45°
Verticaal obstakel
Overschrijdend vermogen
Bemanning
Gebouwd 647.925
Gebruik (Landen)

Tijdens de tweede helft van de jaren dertig werden verschillende experimentele Amerikaanse militaire voertuigen voor algemene doelen 'Jeep' genoemd. De naam was een verwijzing naar een figuurtje uit de strip Popeye, die vooral betrekking had op de 2,5 ton zware Dodge Command Reconnaissance Car. De originele kwarttonner (de uiteindelijke Jeep) werd aangeduid met Peep. Vanaf 1942 werd de naam Jeep aangenomen voor kwarttonners metr vierwielaandrijving, ongeacht merk of type.

De jeep werd ontwikkeld als antwoord op de al lang bestaande behoefte aan een licht militair voertuig met vierwielaandrijving vooa algemene taken en verkenning. In het Amerikaanse leger werd het voertuig ingedeeld in een extra laadcategorie, namelijk 1/4-ton, waar nog geen rekening mee was gehouden toen de vijf originele basisklassen van militaire voertuigen gedefinieerd werden. De originele benaming Command Reconnaissance werd later gewijzigd in Utility. In juni 1940 stelde de US Army een specificatie op voor een 'goanywhere' veldauto, die aan 135 fabrikanten werd voorgelegd. Aanvankelijk reageerden hier slechts twee bedrijven op: de American Bantam Car Company en Willys-Overland. Eind jaren veertig verschenen van beide bedrijven de prototypes om te testen. Tegen die tijd had ook Ford zich bij het ontwikkelingsprogramma gevoegd.

Het originele Bantam prototype, dat werd samengesteld uit onderdelen van een vooroorlogs type van het bedrijf, kwam binnen vijftig dagen tot stand. Afgevaardigden van het US Ordnance Technical Committee bestudeerden het product en er werd een order geplaatst voor zeventig preproductievoertuigen, waarvan acht met vierwielaandrijving. Gebouwd volgens de specificaties van de US Army waren dit puur militaire voertuigen. Ze waren slechts 3,35 meter lang en 91 centimeter hoog. De voertuigen werden aangedreven door een 4-cilinder Continental motor van 45 pk en wogen 907 kilo: ongeveer de helft van het originele maximumgewicht. Na succesvolle tests met de Bantam voertuigen was de US Army er klaar voor om de Jeep in grote aantallen aan te schaffen. In maart 1941 kreeg Bantam een contract voor 1500 productievoertuigen van het verbeterde Model 40. Maar de US Army wilde niet zijn hele order bij Bantam plaatsen. Doordat ook Willys en Ford een dergelijk voertuig wilden produceren en proefmodellen hadden gebouwd, kregen deze bedrijven eveneens een kans van het Quartermaster Corps (QMC). In juli 1940 ontving Willys een order voor de productie van zeventig exemplaren van het preproductievoertuig, dat destijds de naam Quad droeg. In november 1940 kreeg de US Army zijn eerste voertuig. Willys paste het ontwerp aan de Quad door zijn gewicht terug te brengen. Dit resulteerde in het Model MA, waarvan er vanaf november 1940 1500 werden gebouwd. Ook Ford leverde zijn versie in november 1940, die destijds te boek stond als Pygmy. In december kreeg Ford een contract voor 1500 voertuigen van het verbeterde type (met de benaming GP). Uitvoerige tests met zowel de Bantam als de Willys en de Ford, toonden aan dat alle drie de types hun tekortkomingen hadden. Dit leidde tot tal van ontwerpaanpassingen. Het Willys-model werd het meest geschikt geacht en kreeg de naam Model MB. Toen het QMC toestemming had om 16.000 voertuigen aan te schaffen, was het alles- of-niets voor de bedrijven. Hoewel Willys met het laagste bod kwam, prefereerde het QMC Ford. Maar omdat het Office of Production deze aanbeveling in de wind sloeg, ging het contract in juli 1941 toch naar Willys.

Willys bleek niet in staat om het snel groeiende orderboek bij te houden en dus moest er een andere producent bij komen. Zo kwam het dat Ford de opdracht kreeg om het Willys-voertuig volgens de blauwdruk van Willys te produceren. Gedurende de rest van de oorlog bouwden de beide firma's duizenden Jeeps met uitwisselbare onderdelen. In totaal bouwden ze samen 639.245 Jeeps (waarvan Willys er 277.896 maakte). Het productiemodel van Ford droeg de naam GPW.

De Jeep werd bij 26 buitenlandse fabrikanten geassembleerd. In 1950 was het geëvolueerd tot het Model MC, en later de Truck, Utility, 1/4-ton, 4x4, M38. Van dit voertuig waren er eind 1952 meer dan 60.000 gebouwd en het type werd veelvuldig ingezet tijdens de oorlog in Korea. In april 1953 werd Willys-Overland overgenomen en werd de Kaiser Jeep Corporation. De CJ-serie van de Jeep werd ontworpen en leidde tot de CJ-3B (Truck, Utility, 1/4-ton, 4x4 M606), de CJ-5 (Truck, Utility, 1/4-ton, 4x4, M38A1), de CJ-6 (Truck, Ambulance,1/4-ton, 4x4, M170) en de Truck, Utility,1/4-ton, 4x4, M151 (Mutt). De door Ford ontworpen Mutt was een compleet aangepast ontwerp met moderne technieken.

De Jeep was bedoeld voor verkennings- en liaisontaken, maar in de praktijk bleek het voertuig al gauw van grote waarde voor talloze andere taken. In 1943 had Nuffield Mechanization & Aero Ltd in Groot-Brittannië een speciale luchtmobiele versie geproduceerd met slechts twee zitplaatsen, de Para Jeep. Willys produceerde de luchtmobiele Stripped Jeep, beter bekend als de Gipsy Rose Lee. De Britten ontwikkelden een speciale trailer die door de lucht vervoerd kon worden ('Trailer, 10 cwt, 2-wheel, Lightweight, GS Type'), om de capaciteit van het vervoeren van zware wapens en materieel van luchtmobiele eenheden te vergroten. De trailercombinatie kon acht man vervoeren.

De Jeep werd door alle gelederen gebruikt voor observatie, militaire politie, verbindingen, berging en vrachttransport. Zowel het Amerikaanse als het Britse leger maakten gebruik van bewapende verkenningsversies. Bijzonder waren de zwaarbewapende voertuigen die door de SAS (Special Air Service) en de LRDG (Long Range Desert Group) werden gebruikt. Deze voertuigen waren gestript om plaats te maken voor speciale apparatuur, bewapening, brandstof en waterjerrycans. De LRDG- en SAS-voertuigen hadden doorgaans een combinatie van Browning en Vickers wapens. De brandstoftanks waren vergroot (136 liter), waardoor het bereik toenam.

Het Britse leger paste sommige Jeeps aan tot Royal Signal Line-Laying Vehicles: meestal werd de kabel van één kabelklos aan de achterzijde afgerold, en vier vervangende klossen waren vaak op de bumper aan de voorzijde geplaatst. De Jeep kon ook een terugstootloze vuurmond of een meervoudige raketinstallatie meevoeren. Een tandemconstructie maakte het mogelijk om met twee van deze voertuigen een zwaar stuk getrokken artillerie te verplaatsen. Er werden onderdelen ontwikkeld voor het rijden door water, bestaande uit een flexibele luchtinlaatbuis vanaf de motor, die langs de voorruit liep, en een uitlaatverlenging aan de achterzijde. Hierdoor kon het voertuig door water met een diepte tot 1,8 meterwaden, wat nuttig was om vanuit een amfibisch landingsvaartuig naar de kust te komen. Jeeps werden ook veel gebruikt als ambulancevoertuigen aan het front. In de VS, Engeland, Canada en Australië werden versies met twee, drie of vier brancards gemaakt. Vanaf eind 1943 konden Jeeps die in Groot-Brittannië geassembleerd waren, van een frame voorzien worden waarop drie brancards geplaatst konden worden (een naast de chauffeur en twee daarboven). De versie met vier brancards had een hoge canvas huif waarbinnen zich de brancards in twee lagen bevonden.

De Amphibious Jeep had als benaming Ford GPA (General Purpose Amphibious). Dit type was gebasseerd op een standaard Jeep-chassis met een bootachtige carrosserie. In het water werkte het voertuig met een schroef op een door een aan de transmissie gekoppelde as. De GPA was zo'n 550 kilo zwaarder dan de landversie. De massaproductie bij Ford begon in september 1942. Het voertuig werd bekend als Amphib of Seep (een samentrekking van 'Sea Jeep').

Advertisement