Militaria Wiki
Advertisement
Narwhal klasse
V5

de USS Narwhal

Type Lange-afstands onderzeeër
Land van herkomst USA
Bouwfirma Portsmouth Naval Shipyard, Kittery, Maine
Ontwerp
Productie (kiel / te water / in dienst) 1927 / 1928 / 1930-1945
Gebruiker(s) US Navy
Specificatie (zoals gebouwd)

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 112,95 m. / 10,13 m. / 4,80 m.
Bepantsering geen
Bewapening 2x 6"/53 (152-mm) Mark XII Mod. 2 kanonnen, 6x 533-mm torpedobuizen (vier voo en twee achter)
Vliegtuigen geen
Voortstuwing Combinatie-aandrijving met vier MAN diesels die 4026 kW (5400 as-pk) leverden, twee Westinghouse electric motoren van 600kW (800 pk) elk, naar 2 schroefassen.
Waterverplaatsing 2730 ton aan de oppervlakte, 3900 ton gedoken
Snelheid/Bereik 17 knp aan de oppervlakte,8 knp gedoken. / 20.725 zeemijlen aan de oppervlakte
Bemanning 89
Einde Beiden verschroot in 1945.

De twee onderzeeërs van de Narwhal klasse, de USS Narwhal en de USS Nautilus, moeten samen met de USS Argonaut als één groep beschouwd worden. De grote Duitse transportonderzeeërs die tijdens de Eerste Wereldoorlog opereerden onder de Amerikaanse Oostkust maakten grote indruk op de oceanen geöriënteerde Amerikaanse marine. In het begin van de jaren twintig ontstond reeds het ontwerp voor een mijnenleggende onderzeeër, de V-4, later Argonaut genoemd, en onmiddellijk daarop voor twee langeafstandsonderzeeërs, de Narwhal (V-5) en de Nautilus (V-6). Het waren alle drie grote onderzeeërs, die nog langer waren dan de gigantische Franse Surcouf klasse. De V-4 was nog 3,2 m. langer dan beide andere boten en kon zestig mijnen meenemen. Deze werden gelegd door twee buizen.

De 'Narwhals' hadden in de achtersteven twee torpedobuizen in plaats van een mijnenopslagruimte. Die namen minder ruimte in beslag en dat verklaart de geringere lengte van deze twee boten ten opzichte van de Argonaut. Vanaf de machinekamer naar voren gerekend waren de drie onderzeeboten verder nagenoeg identiek. Ze konden in de romp en in een speciale behuizing op de romp veel torpedo's meenemen, tot maximaal 36 stuks, zodat het bereik van de boten effectief benut kon worden. Twee 6-inch (152-mm) dekkanons vormden de oppervlaktebewapening, en dat was het grootste kaliber dat te vinden was op een Amerikaanse onderzeeër. Het was de bedoeling dat een klein watervliegtuig doelen zou zoeken, maar dat idee werd al gauw losgelaten.

De drie boten waren voor Amerikaanse begrippen traag. Het was de bedoeling dat de nieuwe motoren zouden krijgen maar bij het uitbreken van de oorlog was dat alleen bij de Nautilus gebeurd. Die kreeg ook twee extra lanceerbuizen aan de achterzijde. Beide andere boten kregen er vier midscheeps, en daarvan wezen er twee naar voren en twee naar achteren.

Ondanks het tekort aan onderzeeërs bij de Amerikaanse vloot in 1942 werden deze drie boten niet voor gevechtspatrouilles ingezet. Ze werden te traag en daardoor te kwetsbaar geacht. Daarom werden ze in verschillende gradaties omgebouwd voor clandestiene operaties, en voor het vervoeren van manschappen en voorraden. De Nautilus werd van uitrusting voorzien omlange-afstands- watervliegtuigen bij te kunnen tanken, in navolging van wat de Japanners deden, maar bij gevechtsoperaties werd deze optie nooit gebruikt. Dedrie onderzeeërs opereerden vooral in het gebied tussen hun bases in West-Australië en de Filippijnen. De Nautilus bracht het beschadigde Japanse vliegdekschip Soryu tot zinken na de Slag bij Midway, en bracht manschappen aan land op een onbezet eiland nabij Tarawa, om een geheime landingsbaan te bouwen. Verder voerden de boten aanvallen uit op Makin, en op Attu (een van de Aleoeten). De Argonaut ging in 1943 verloren bij een aanval op een Japans konvooi.

De boten[]

  • USS Argonaut (SM-1): Originele naam: V-4 (SF-7). Tot zinken gebracht door een Japanse destroyer nabij Rabaul op 10 januari 1943.
  • USS Narwhal (SS-167): Originele naam: V-5 (SC-1). Verkocht en verschroot in 1945.
  • USS Nautilus (SS-168): Originele naam: V-6 (SF-9). Verkocht en verschroot in 1945.
Advertisement