Militaria Wiki
Advertisement
SMS Seeadler (1888)
Adler
Type Zeilschip/Handelskaper
Land van herkomst Groot-Brittannië en USA (Pass of Balmaha), Duitsland (Seeadler)
Bouwfirma Robert Duncan and Company, Port Glasgow.
Ontwerp
Productie (kiel / te water / in dienst) 1888 / 1888 / 1888 / 1915-1917 (als Seeadler)
Gebruiker(s)
Specificatie

Afmetingen (lengte/breedte/diepgang) 83,50 m. / 11,80 m. / 5,50 m.
Bepantsering geen
Bewapening 2× 105-mm kanons, 2x machinegeweren, 2x torpedobuizen
Vliegtuigen geen
Voortstuwing 1x dieselhulpmotor
Waterverplaatsing 4500 ton
Snelheid/Bereik 9 knopen met gebruikt van de motor
Bemanning 64
Einde Gestrand op 2 augustus 1917 op een rif op het eiland Maupihaa (Mopelia), een atol in de Stille Oceaan

De SMS Seeadler was een ongebruikelijk soort handelskaper, zelfs naar de maatstaven van de Eerste Wereldoorlog. Het was veruit het oudste schip, het was zelfs oorlogsbuit en het was een zeilschip. De nadelen van een zeilschip werden ondervangen door een dieselhulpmotor en een totaal onschuldig uiterlijk. Het schip was in 1878 in Schotland gebouwd als de Pass of Belmaha. Het vaartuig had nog onder neutrale Amerikaanse vlag gevaren, toen het door de Britten werd gevorderd en later door de U-36 werd buitgemaakt in de Noordzee op weg naar Kirkwall. Het schip was goed gewapend en perfect vermond als de Noorse Irma en zeilde eind 1916 onder aanvoering van Felix von Luckner.

Op eerste kerstdag 1916 werd het schip ten noordwesten van de Faeröereilanden tot stoppen gemaand door het Britse hulpschip Patia. Het zeilschip werd doorzocht en mocht weer doorvaren. Von Luckner zette koers naar Braziliaanse wateren en bracht onderweg twee Britse koopvaardijschepen tot zinken. Doordat de prioriteiten van kruiserpatrouilles elders lagen kon de handelskaper zonder problemen ontglippen. De Seeadler opereerde nabij de geïsoleerde St Paul's Rocks en in twee maanden tijd wist het schip negen schepen te enteren. Von Luckner zond zijn grote hoeveelheid krijgsgevangenen naar Brazilië in een veroverde Franse sloep. Ze werden ondervraagd en wisten te melden dat von Luckner van plan was om rond Kaap Hoorn te varen. Hier slaagde hij op 19 april 1917 inderdaad in, ondanks de intensieve patrouilles door Britse kruisers in dat gebied. De Seeadler voer naar de Chileense kust tot de 35e breedtegraad, en voer in noordwestelijke richting de Stille Zuidzee op. Nu de Verenigde Staten ook bij de Eerste Wereldoorlog betrokken waren, voeren hier ook Amerikaanse schepen. In juni en juli maakte de Seeadler drie kleine koopvaarders buit. Maar het noodlot sloeg toe. Doordat er geen gekoeld, vers eten meer aan boord was, kreeg de bemanning scheurbuik door tekort aan vitamine C. Von Luckner ankerde bij het eiland Mopelia, 450 km van Tahiti in de Society Eilanden, een deel van Frans-Polynesië. Tijdens een storm sloeg ze op de klippen nabij het eiland. Luckner en enkele bemanningsleden zeilden met open bootjes naar het buureiland Fiji waar ze werden gevangen genomen en opgesloten. Een Franse schoener, de Lutece, van 126 ton werd door de resterende bemanning op 5 september 1917 buitgemaakt. Ze zeilden naar het Paaseiland waar ze op 4 oktober aankwamen, waar ze werden geïnterneerd door de Chileense autoriteiten. Tijdens 225 dagen op zee had de Seeadler zestien schepen van in totaal 30.100 ton buitgemaakt.

Buitgemaakte schepen[]

Zestien schepen van in totaal 30.099 ton werden tussen 21 december 1916 en 8 september 1917 door SMS Seeadler buitgemaakt. Tenzij anders vermeld, waren alle schepen in de lijst stoomschepen.

  • Gladis Royle, 3.268 ton: Op 9 januari 1917 tot zinken gebracht.
  • Lundy Island, 3.095 ton: Op 10 januari 1917 tot zinken gebracht.
  • Charles Gounod, 2.199 ton: Franse bark op 21 januari 1917 tot zinken gebracht.
  • Perce, 364 ton: Tot zinken gebracht op 24 januari 1917.
  • Antonin, 3.071 ton: Franse bark, tot zinken gebracht op 3 februari 1917.
  • Buenos Ayres, 1811 ton: Italiaans zeilschip, tot zinken gebracht op 9 februari 1917.
  • Pinmore, 2.431 ton: Schoener buitgemaakt op 19 februari 1917 en later tot zinken gebracht na te zijn gebruikt om voorraden te verkrijgen.
  • British Yeoman, 1.953 ton: Zeilbark, tot zinken gebracht op 26 februari 1917.
  • La Rochefoucauld, 2.200 ton: Franse bark, op 27 februari 1917 tot zinken gebracht.
  • Dupleix, 2.206 ton: Franse bark, op 5 maart 1917 tot zinken gebracht.
  • Horngarth, 3.609 ton: Op 11 maart 1917 tot zinken gebracht.
  • Cambronne, 1.833 ton: Franse bark buitgemaakt en vrijgelaten op 21 maart, aangekomen in Rio de Janeiro, Brazilië op 30 maart 1917.
  • A. B. Johnson, 529 ton: Schoener, op 14 juni 1917 tot zinken gebracht.
  • RC Slade, 673 ton: Schoener, op 18 juni 1917 tot zinken gebracht.
  • Manilla, 731 ton: Schoener op 8 juli 1917 tot zinken gebracht.
  • Lutece: zie hierboven.
Advertisement