Militaria Wiki
Advertisement
Enzrmp1

Een Enzian op zijn lanceerinstallatie, het systeem had relatief mobiel kunnen zijn als het ooit operationeel was geworden.

De eerste aanzet tot de ontwikkeling van de Duitse raket werd gegeven door het Verdrag van Versailles, waarmee de Eerste Wereldoorlog werd beëindigd. De Duitse industrie mocht geen zware artillerie produceren, en de Reichswehr zocht daarom zijn toevlucht tot de lange-afstands artillerieraket (die in WO I nog niet bedacht was en dus ook niet vermeld werd in het verdrag van 1919) om het verbod te omzeilen. Dit was niet gemakkelijk. De rakettechnologie stond nog in de kinderschoenen en tegen die tijd dat de raket praktisch bruikbaar werd, was het verdrag allang achterhaald door de actualiteit. Het pionierswerk was toen echter verricht en Duitsland lag in dat opzicht ver voor op elk ander land.

Veelbelovende ideeën[]

Gelukkig voor de geallieerden zag de Duitse industrie geen kans om veel van de Duitse wetenschappelijke ideeën en vondsten in praktische wapens om te zetten. Juist het grote aantal projecten waaraan in de laatste jaren van de oorlog gewerkt werd, was een oorzaak van het achterblijven van de industrie bij de plannen. In de volledig op de oorlog gerichte economieën van Groot-Brittannië en de VS was er doorgaans een centrale autoriteit die de wapenontwikkeling op diverse terrein in het oog hield. Vaak werd daardoor al snel opgemerkt wanneer ontwerpers van verschillende fabrieken aan hetzelfde project werkten of totaal nieuwe ideeën hadden ontwikkeld. In het eerste geval werden de productiemiddelen samengevoegd of werd de minst belovende van de beide ontwikkelingslijnen gesloten met een minimum aan verspilde tijd en moeite. In het tweede geval kon de fabrikant op extra middelen en testfaciliteiten rekenen als er behoefte bestond aan zijn nieuwe vinding. Er werden dan vaak ervaringsspecialisten aan zijn ontwerpteam toegevoegd.

Daarentegen weerspiegelde de Duitse aanpak de veellagige structuur van de nazi-staat, met een volkomen gescheiden regering en partijorganisatie. Zo hadden bijvoorbeeld de strijdkrachten, de nazipartij, de losse krijgsmachtonderdelen en de SS allemaal hun eigen inlichtingennetwerk en was onderlinge samenwerking uiterst schaars. Regelmatig zaten ze elkaar zelfs doelbewust in de haren. Op het gebied van wapenonderzoek bestond geen centrale instelling. De krijgsmachtonderdelen hadden elk hun eigen onderzoeksprojecten en testlocaties. Die werden natuurlijk zo goed mogelijk afgeschermd tegen de spiedende blikken van hun rivalen. Daarnaast hadden de fabrikanten hun eigen favoriete projecten, die vaak veel kostbare tijd kostten van ontwerpers en ingenieurs. Bovendien hing de toewijzing van productiemiddelen en grondstoffen voor een project vaak af van de hoogste autoriteit die voor een plan geïnteresseerd kon worden. Als de Führer zelf warm liep voor een project, had zelfs het meest exotische plan enige kans van slagen.

Organisatorische chaos was niet de enige factor die de oorlogsinspanningen van het Derde Rijk schaadde. In 1941, toen het grootste deel van Europa was bezet en de Duitse tanks oprukten naar het hart van het Europese deel van Rusland, besloot het Duitse opperbevel welbewust dat onderzoek en ontwikkeling van defensieve wapens niet nodig was omdat de oorlog zo voorspoedig verliep. Alles wat niet binnen een jaar in productie kon zijn, werd geannuleerd. Veel veelbelovende programma's werden vroegtijdig afgebroken, maar het grootste slachtoffer was de luchtverdediging van het thuisland. Onvervangbare onderzoeksteams werden opgesplitst en hoogekwalificeerde wetenschappers en ingenieurs moesten dienst nemen bij de strijdrachten.

Geallieerde dreiging[]

Sderefwefrw

Een van de meer veelbelovende Duitse grond-luchtraketsystemen was de Bachem Natter, waarin het complexe geleidingssysteem van andere systemen was vervangen door een piloot.

Pas in 1943, toen de Britten regelmatig duizend bommenwerpers tegelijk op Duitsland afstuurden en ook de Amerikaanse dagbommenwerpers van de USAAF steeds talrijker werden, drong de ernst van de situatie door tot de nazi-top. Die was op dat moment al bezig, de greep op de werkelijkheid te verliezen. Het wrak van een bij Rotterdam neergestorte Lancaster onthulde dat de Britse radartechnologie veel verder was dan de Duitse. Hitler belegde een bespreking waarop werd verordonneerd om de achterstand in te lopen. Er werden commissies opgericht, de nog levende teamleden van weleer werden opgetrommeld en er kwam geld vrij. Wat niet te herstellen was, was het verlies van twee ontwikkelingsjaren, en dat bleek om den duur fataal. Eind 1944 vaardigde Hitler een bevel uit om de 'vuurkracht van de luchtverdediging met alle middelen op te voeren', maar tegen die tijd verdrong de vijand zich al aan de grenzen en was het te laat om nog iets tot stand te brengen.

Dit bevel van 1944 vormde echter wel het fundament voor veel van de naoorlogse ontwikkeling van grond-luchtraketten.Veel systemen uit de laatste oorlogsjaren zijn primitief naar huidige maatstaven, maar waren met de toenmalige stand der techniek spectaculaire ontwerpen. Tot de ontwerpen (waarvan er vele niet verder kwamen dan de tekentafel) behoorden subsonische en supersonische geleide raketten met vaste en vloeibare brandstof, systemen voor op onderzeeërs en op schepen, ongeleide raketten voor salvo's, radio- en radargeleiding, televisie-, actieve, semi-actieve en passieve radarsystemen en infrarood-doelzoeksystemen. Het aantal akoestische, infrarood-, televisie- en elektromagnetische nabijheidsontstekingen was overweldigend.

Enzian[]

De meeste raketten waarvoor dit soort geleidesystemen werden ontwikkeld, waren subsonische of transsonische types. De Enzian, die door dr. Wurster van Messerschmitt AG werd ontwikkeld, kreeg aanvankelijk de Luftwaffe-aanduiding FR (Flak Rakete) 1 en was uitzonderlijk krachtig. Het gevleugelde en met een binaire-vloeistofraket uitgeruste wapen was voor de start uitgerust met vier externe stuwraketten. De eerste geleiding vond plaats door middel van radio. De operator bestuurde het wapen optisch of per radar tot op een afstand waarop de eigen doelzoeker van het wapen de besturing kon overnemen. Er werden drie doelzoeksystemen ontwikkeld, waarvan alleen het infraroodsysteem met de naam Madrid succes had. Het akoestische systeem bleef in het ontwerpstadium steken, en de semi-actieve radar had de nare gewoonte, de aanstralende radar op de korrel te nemen in plaats van het aangestraalde doelwit. Er werden meerdere verschillende nabijheidsontstekingen beproefd voor de lading van 450 kilo die de Enzian met Mach 0.66 tot een hoogte van 15.850 m kon meevoeren. Tegen het einde van de oorlog werd aan een supersonische versie gedacht.

Schmetterling[]

1944 Rheintochter 1 auf Startrampe anagoria

De Rheintochter I leek met zijn kruisvormige vleugels en op de neus geplaatste stuurvlakken al sterk op veel moderne grond-luchtraketten.

De Henschel Hs 177 Schmetteling (vlinder) was kleiner en had een lading van 25 kg. Het wapen had geen doelzoeksysteem, maar werd radiografisch naar zijn doel gestuurd. Als de raket het bij proeven beter had gedaan, was hij uitgerust met de Fox radio-nabijheidsontsteker die ook voor de Enzian was beoogd. De effectieve dracht bedroeg ongeveer 16 km en het plafond lag bij 10.670 m. De raket was uitgerust met een vloeibare-brandstofmotor en twee vaste-brandstofstuwmotoren.

In tegenstelling tot de Enzian en de Hs 177 was de Rheintochter een tweetrapsraket met vaste brandstof. Ook dit wapen werd radiografisch bestuurd. Het optisch volgen werd vergemakkelijkt door de luchtfakkels aan de achterkant. In de specificatie werd een hoge subsonische snelheid en een plafond van 6000 m aangegeven. De lading van 150 kg was uitgerust met een Kranisch akoestische nabijheidsontsteker. Dit was vermoedelijk de beste in zijn soort, met een reactiebereik van ongeveer 7 m.

De Wasserfall was een veel ambitieuzer wapen, dat was bedoeld tegen doelen met snelheden tot 858 km/u en hoogtes tot 19.800 m. De Wasserfall werd ontwikkeld in Peenemünde en leek op een verkleinde uitgave van de A-4 (V-2) ballistische raket. Hij had er ook veel technologie mee gemeen. De raket moest supersonisch zijn, maar haalde die snelheid niet bij de eerste proeven. Vermoedelijk haalde hij ook het gewenste vliegbereik à 48 km niet. Het was een radiografische gestuurd wapen. Niet bekend is welke van de vele mogelijke ontstekingen ervoor was bedoeld.

Andere projecten[]

Veel andere projecten haalden het ontwikkelingsstadium, waaronder de Taifun (dertig 10-cm vloeibarebrandstofraketten per lanceerinstallatie) en de Föhn (35 spingestabiliseerde 7,3-cm raketten per installatie). Beide werden op aangepaste FlaK 88 affuiten geplaatst. De Flieger Faust was een draagbaar raketlanceersysteem met negen buizen, dat bedoeld was tegen laagvliegende toestellen.

Advertisement